Bouwwerf: Harland en Wolff, Belfast (127)
Tonnage: 3.607 brt
L x B x H: 126,80x11,74x7,34
Voortstuwing: George Forrester & Co 4 cil. Compound 100 ipk
Snelheid: 5 knopen
Passagiers 1e klasse: 80, 2e klasse: 80, 3e klasse: 800
Bemanning: 67
1879 Het schip was op 8 augustus als het s.s. "British Crown" te water gelaten. Op 8 oktober dat jaar werd het nieuwe vracht-passagiersschip aan de eigenaar overgedragen. Van oktober 1879 tot september 1885 werd in charter gevaren voor American Line. Daarna maakte het schip nog enkele reizen voor de Britse Anchor Line en Furness.
1887 Het schip is door de NASM in november 1887 gekocht van The British Shipowners Ltd., gevestigd te Liverpool.
1887 Na de verkoop aan de NASM in november werd het schip verbouwd en omgedoopt tot "Amsterdam" (2). Op oudjaarsdag vertrok het schip voor de eerste maal uit Rotterdam.
De "Amsterdam" was uitgerust met 3 dubbele cilindrische ketels met 18 vuren in de machinekamer die de stoom opwekten voor de inverted Compound direct acting machine, goed voor 1000 pk. De bunkercapaciteit bedroeg 652 ton kolen. Bij een dienstsnelheid van 9,5 knopen lag het kolenverbruik op 45 ton per etmaal.
1889 Het schip werd nogmaals verbouwd. Er werden o.a. elektrische verlichting aangebracht, proviand-, koel- en vriesruimte ingericht en stoomverwarming aangebracht.
1892 Kapitein Stenger van het stoomschip "Amsterdam" van de N. A. S. M. rapporteert uit New-York het navolgende: Maandag den 23sten Mei 1892, stoomende op 43º49' N.Br. en 43°53' W.K., bij gematigde noordelijke koelte, donker bewolkte lucht met regenbuien, met Noordel. en N. westel. deining, waardoor het schip zwaar stampte en slingerde en de machine hevig doorsloeg, ontwaarden wij te 12 u. 15' (middernacht) ten noorden van ons eene groote flambouw, welke onmiddellijk gevolgd werd door eene vuurpijl, hetgeen ons direct deed denken dat genoemde seinen gedaan werden op een in nood verkerend schip en waarschijnlijk onmiddellijk assistentie verlangd werd. Wij zetten koers op de flambouw, alwaar wij te 12 u. 45` arriveerden en konden zien door het licht van de flambouw, dat het een zeilschip was met het tuig overboord. Intusschen waren twee sloepen tot strijken in gereedheid gebracht om zoo noodig direct assistentie te verleenen, doch daar er geen vuurpijlen meet werden afgestoken, bleek er geen direct gevaar te zijn, en besloten wij dus, met het oog op de duisternis, hooge zee en het zwaar slingeren van het wrak, om het daglicht af te wachten en hielden het alzoo gaande in de nabijheid van het wrak.Te 4 uur verlieten de 1e officieren en 4 man in sloep no. 4 het schip om de equipage van het wrak te redden, hetgeen met grote moeite en niet zonder levensgevaar gelukte, en had ik het genoegen te 4 u. 45` de bemanning van de sloep met de 10 man van het wrak behouden aan boord te zien, waarna wij onzen koers vervolgden.
Bron: Haarlems Dagblad 11-06-1892: https://nha.courant.nu/issue/HD/1892-06-11/edition/0/page/2
"Hij kon alleen vrijwilligers oproepen om eene boot te bemannen, en het was een oproeping tot den dood voor een ervaren officier en 5 matrozen". Enige overlevende van deze redders was matroos A. van der Wit.
Kapitein Stenger en hij werden onderscheiden met resp. een gouden en een zilveren medaille van de Life Saving Benevolent Association of New York. van der Wit ontving ook nog een zilveren medaille van de Boston Life Saving Society.
1905 In februari werd het s.s. "Amsterdam" verkocht aan de Italiaanse rederij Corutti Bros te Genua en werd de naam veranderd in s.s. "Amsterda". Op 5 november kwam het schip aan op de sloopwerf in Genua.
Boer, G.J. de “125 jaar Holland Amerika Lijn”; uitg. De Alk, Alkmaar 1998; ISBN 90 6013 074 X
Dalkmann, H.A. en Schoonderbeek, A. “125 years of Holland America Line”; Edinburgh Pentland Press 1998
Herk, C. van “De Schepen van de Holland Amerika Lijn”, uitg. de Boer, Bussum 1981; ISBN 90 228 1863 2